Uit een recente regionale krant, een opmerkelijk artikel: de bouwers van de prachtige nieuwe wandelbrug kwamen pas ter plekke, toen de brug al door vele handen was gegaan, tot de ontdekking dat er toch iets niet klopte. De aannemer had de brug natuurlijk wel terdege geïnspecteerd, maar desondanks had men niet gezien dat er tien traptreden aan ontbraken. En omdat het nogal een steil geval was, bleek de brug daardoor voor de beoogde wandelaars vrijwel onbegaanbaar. Vervelend, ook voor de wandelbrug. Een identiteitscrisis heb je immers zo te pakken.
De architect denkt dat de treden, die hij had ontworpen, niet in het bestek waren opgenomen. De aannemer meldt dat de brug natuurlijk wel bekeken was, maar toe lag hij in een hal. Tja. Treeloze onoverkomelijke steilte was daar niet echt opgevallen. Omdat het wel een heel bijzondere brug was, had men de staalconstructie deze keer uitbesteed. En het bestek, dat klopte trouwens wèl. Toen de onderaannemer klaar was met lassen en conserveren, ging de brug over in andere handen. Die brachten een slijtlaag aan, waar de tien treden hadden moeten zitten.
Daarna is de brug in delen naar zijn uiteindelijke bestemming gebracht. De uitvoerder zag de brug voor het eerst in zijn geheel, toen de delen al waren gemonteerd. Iedereen was verbaasd. Mogelijk nog het meest door de verklaring van de aannemer: “het kan best zijn dat niemand het heeft gezien, omdat de brug niet eerder rechtop heeft gestaan.” Tja. Op zich een denkbare opeenvolging van zaken, maar hier en daar zou effectief communiceren wellicht bij kunnen dragen aan de uitstraling van de bouw. De gemiddelde krantenlezer zal door dit bericht vast niet erg gesterkt worden in zijn blinde vertrouwen in de deskundigheid van de bouw in het algemeen. Om van mogelijke faalkostenreductie door effectief communiceren nog maar te zwijgen…