Gevloerd

De vloer van de keuken kreeg een mooie nieuwe tegelvloer. Zo een zwart-wit dambord, passend in het oude huis. De vloer kon zonder bezwaar op de oude stenen vloer worden gelegd. Dat was fijn. Meerwerk idee van de opdrachtgever: kan deze vloer doorlopen in de gang, de vestibule en het aan de gang gelegen toilet? Dat moest onderzocht worden. Extra vraag: kan de vloer in de gang daarvoor iets worden opgehoogd, zodat alle vloeren op de zelfde hoogte komen te liggen? Zonder dorpels? Ook iets om te onderzoeken.

Toen de opdrachtgever ’s avonds thuiskwam had de bouwer al gebeld; zonder dorpels en op dezelfde hoogte kostte méér dan de hele vloer. Per slot moest daarvoor veel Egaline worden ingezet. Het ging om veel meters. Ongelijk hoge vloeren met dorpels, was het advies van de bouwer. De opdrachtgever belde even rond en vroeg daarna de bouwer of voor het ophogen ook andere materialen denkbaar waren. Dat bleek zo te zijn. Zou dat kostenreductie met zich meebrengen? O, zeker, aanzienlijk, zelfs. Maar waarom had de bouwer dat dan niet zelf bedacht?

Dat moest duidelijk zijn: de andere materialen waren niet geheel zonder risico als de vloer langdurig onder water zou komen te staan. Bij een overstroming, of zo. Had de bouwer zich gerealiseerd dat het pand op één van de hoogste punten van ons land was gebouwd? Tja, dat was hem even ontgaan. Maar het was nu toch opgelost? Er deden zich later nog twee vergelijkbare discussies voor.
Het ontging de bouwer dat de relatie tussen hem en de opdrachtgever wat stroever werd. Of althans, hij liet niet merken dat het hem opvoel. En hij deed er niets aan om de relatie te herstellen. Dat is dan ook niet gebeurd. Onbegrijpelijk, dat opdrachtgevers bouwers soms zo weinig vertrouwen, vind u ook niet?

Onderneem!

Ongeveer honderd bouwers in de zaal. Van zzp tot een man of tien personeel. Onderwerp: hoe kom je aan klanten. Per slot zijn omzet en rendement cruciaal voor het voortbestaan van een onderneming. Ik had een uur spreektijd en hield een pleidooi voor het herkennen en nemen van eigen verantwoordelijkheid. Ondernemer, onderneem. Dat was meteen de kern van het probleem, desgevraagd achtten veel bouwers zichzelf veeleer ambachtsman dan ondernemer. In het vuur van mijn verhaal was hij niet te missen, de man op de eerste rij. Misnoegd knikte hij nee bij alles wat ik zie. Intrigerend.

Op enig moment onderbrak ik mijn verhaal en vroeg ik hem wat de aanleiding was voor zijn aanhoudend nee-knikken. Nou, dat wilde hij wel vertellen. Ik had geen idee van de problemen die economische malaise met zich meebrachten. En ik had makkelijk praten. Nou ben ik tamelijk goedlachs, maar dit schoot me in het verkeerde keelgat. Ik vroeg de toehoorders met handopsteken te laten weten wie zwaar weer meemaakte. Bijna iedereen. Daarna wie daarom drastisch op de kosten lette. Bijna iedereen. En tenslotte wie trainingen zag als kostenpost. Bijna iedereen. Men kwam tot de conclusie dat vrijwel alle bouwers in deze zaal bij economische tegenwind kostenreductie een veel hogere prioriteit gaven dan investeren in omzetgroei.

Mijn vraag hoe iemand die leeft van trainingen, dus afhankelijk is van investeringen in omzetgroei, makkelijk praten kan hebben, leidde tot een lange stilte. Toen ik meldde dat wij een topjaar meemaken, omdat we meer dan ooit focus hebben op acquisitie (meer, beter, eerder) knikten sommige toehoorders aarzelend ja. De nee-knikker verbaasde zich over mijn felheid. Hij zag zichzelf als ambachtsman en iet als ondernemer. Dat is langzaamaan een onhoudbaar ouderwets idee aan het worden. Meer dan ooit is dus nu -en in de toekomst- het motto: ondernemer, onderneem!

De klant van de architect?

Onlangs waren wij een week op het prachtige eiland M. Ver ten zuiden van ons land, mooi weer. We logeerden in een fijn hotel. De korte vakantie was erg geslaagd. In alle rust lieten we het eiland op ons inwerken. Mooie natuur, prettige mensen, veel te bewonderen.

Al snel viel ons de grote leegte op in ons hotel. Vooral omdat het nogal een fors hotel was, sprong de leegte in het oog. Fraaie in elkaar overlopende lounges, ik telde bijna vierhonderd stoelen, waar niemand was. Terwijl het hotel geheel was volgeboekt. Ook het enorme restaurant was vaal vrijwel leeg. Vriendelijk en deskundig personeel, een uitstekende keuken, maar toch. Aan de bars zat geen kip. Alleen buiten was het soms ietwat bezet, op een zichtbaar geïmproviseerd, wat rommelig, maar wel gezellig, terras.

Dat was vast de oorzaak: het hotel was verder prachtig, maar ongezellig. In de gigantische lounges waren de fauteuils strak in het gelid gezet, op een afstand van elkaar die een gesprek bijna onmogelijk maakte.

Navraag leerde dat het hotel was ontworpen door een wereldvermaarde zuidamerikaanse architect. Deze O.N. had gedecreteerd dat er niets aan uiterlijk of inrichting van het hotel mocht worden veranderd, dan na toestemming van hem, of zijn opvolgers. Tja.

Dus zit men daar met een hotel dat heel stijlzuiver de zeventiger jaren weerspiegelt. Veel donkerbruin, donkerrood, donkergrijs. Grote somberte. Een metershoge en –brede glaswand in het restaurant, met onbelemmerd zicht op de zon. Zonwering is verboden, dus is het restaurant zodra de zon schijnt grotendeels leeg. Het is er dan niet te harden, niemand wil eten in een broeikas. Zowel de directe klant, het hotel, als de indirecte klant, de gast, gaat gebukt onder de rigide architectuur. Gelukkig kennen we in ons land in de bouw dergelijke minachting voor de klant niet. Toch?

Faalkosten of faal-communicatie?

Wat ik wil zeggen, is vaak meer dan ik in feite zeg. Briljante invallen komen mij vaak pas achteraf weer helder voor de geest. Wat ik zeg, is vaak meer dan wat de ander hoort. Die kan afgeleid zijn, door beeld of geluid, of door eigen gedachten. Of hij zegt zelf iets, waardoor er in een dialoog twee mensen tegelijkertijd aan het woord zijn. De vraag is wie er dan nog luistert. Wat hij hoort is meer, dan waar hij naar luistert. Als mensen voortdurend zouden luisteren naar alles wat ze horen, werden ze horendol.

Waar hij naar luistert, is meer dan hij verstaat. Verstaanbaarheid heeft onder van alles en nog wat te lijden. Wat hij verstaat, is meer dan wat hij begrijpt. Logica en samenhang zijn niet altijd even helder. Tussenstand: hij hoort alles, hij luistert zich suf, hij verstaat elk woord, maar hij begrijpt er geen snars van… geen vrolijke constatering.
Wat hij begrijpt, is meer dan hij onthoudt. Soms is dat een geluk, maar niet altijd. Wat hij onthoudt, is meer dan wat hem aanzet tot actie. Dat laatste, daar ging het om, is kwantitatief vaak aanmerkelijk minder dan het begin, dan wat ik wilde zeggen. Een verdrietige opsomming van communicatieve faalkosten.

Herhalen, samenvatten, vragen stellen, begrijpelijk zijn, verstaanbaar zijn, de taal van de ander spreken zijn allemaal technische oplossingen om het verlies van kwaliteit hier te beperken. Er zit echter naast de technische kant ook een mentaliteitsaspect aan deze sippe opsomming. Wie in de bouw uitgaat van wat hij zelf wil zeggen, in plaats van wat de ander kan en/of wil accepteren, gaat de mist in. Wilt u verkopen wat u bouwt, of wilt u bouwen wat u kunt verkopen? Dan wilt u mogelijk ook zeggen wat de ander kan accepteren? Het is het overwegen waard.

Eerste indrukken, in en buiten de bouw 20-02-2013 – afnemer tekst.

Eerste indrukken worden snel opgedaan. Binnen secondes. Desgevraagd blijken ze niet altijd juist, maar moeilijk bij te stellen. Vaak wordt mensenkennis verward met gekoesterde eerste indrukken. “Ik zag die man en ik had hem meteen door.” Probeer maar eens te ontkomen aan zo een etiket, dat met grote kleefkracht is aangebracht.
Zolang een bouwer niet heeft gebouwd, kan een opdrachtgever niet oordelen over de kwaliteit van het bouwen. Dus oordeelt die over wat wèl beoordeeld kan worden: hoe gaat men met mij om. Van grote invloed op dat beeld is de opgedane eerste indruk. Het belang van receptie en telefoon is dan ook enorm.

Ooit was ik, uit nieuwsgierigheid, gast op een bijeenkomst met als thema: hoe kom ik zo snel mogelijk van al mijn klanten af. De zaal zat zorgelijk vol. Ik werd ingedeeld in een subgroep met de opdracht zoveel mogelijk maatregelen te bedenken om het een telefoniste / receptioniste onmogelijk te maken klantvriendelijk te zijn. Hilariteit alom.

Geef haar een pot drop. Geef haar een radio. Geef haar taken waardoor ze van haar plaats af moet, waardoor ze haar eigenlijk werk niet meer goed kan doen. Geef haar nooit door dat je bezoek verwacht. Of een belangrijk telefoongesprek. Geeft haar nooit door dat je niet op je plaats bent. Enzovoort. Het werd steeds stiller – dit deden we in feite allemaal. Het leek alsof we het deze collega’s met opzet moeilijk maakten. Een harde bewustwording.

Nog steeds zijn er bouwers die het belang van eerste indrukken onderschatten. Die het belang van hen die dergelijke indrukken kunnen managen onderschatten. Dat bepaalt mede de eerste indruk die men van u heeft. In een tijd dat we opdrachtgevers af willen brengen van het dwaalspoor der aanbestedingen. Ik kan me wel voorstellen dat men op basis van opgedane eerste indrukken gaat aanbesteden.